Schrikdraad aarding installeren en controleren

Het aarden van het elektrische schrikdraad is een onmisbare basis voor een goed werkende afrastering! De elektrische afrastering is een kringloopsysteem waardoor stroom zich verplaatst. De elektrische omheining bestaat uit een schrikdraadapparaat, een afrasteringsdraad die de stroom vervoert, isolatoren die ervoor zorgen dat de stroom niet wegvloeit in de aarde en daarnaast een goede aarding. Het aarden van uw schrikdraad afrastering zorgt ervoor dat de stroom kan terugvloeien naar het schrikdraadapparaat. Dit gebeurd op het moment dat het dier de elektrische afrastering aanraakt, waardoor het ‘schrik’ effect in werking wordt gesteld.

Waarom is aarding nodig en hoe werkt het?

De elektrische afrastering is een kringloopsysteem waardoor stroom zich verplaatst. De elektrische omheining bestaat uit een schrikdraadapparaat, een afrasteringsdraad die de stroom vervoert (schrikdraad, schriklint of schrikkoord), isolatoren die ervoor zorgen dat de stroom niet wegvloeit in de aarde EN een goede aarding. De aarding zorgt ervoor dat de stroom terug kan vloeien naar het schrikdraadapparaat als het dier de elektrische afrastering aanraakt. Hierdoor treedt het schrikeffect op.

Hoe ziet het aardingsysteem eruit?

Voor een goede aarding heeft u een aardpen nodig van 2m (voor accu-schrikdraadapparaten een aardpen van 1m), een aardklem en dubbel geisoleerde kabel. Als er meer dan 1 aardpen nodig is, dan moet u ze minimaal 3 m van elkaar plaatsen. Bij een zandbodem of een zeer droge bodem is het verstandig om voor extra aarding te zorgen of om de speciale Bentonite aardingsmix te gebruiken.

Hoe meet u de kwaliteit van de aarding?

Benodigdheden: een digitale voltmeter of een SmartFix

1. Meet of er meer dan 3000 Volt spanning op de afrasteringsdraad staat, op minimaal 100 m verwijderd van het aardingsysteem.
2. Maak dan kortsluiting, zodat er minder dan 1000 Volt op de afrastering staat; op diezelfde positie uiteraard. U kunt kortsluiting veroorzaken door ijzeren palen in contact met de grond tegen de draad te zetten.
3. Meet de spanning op het aardingsysteem. Bedraagt deze meer dan 300 Volt, installeer dan meerdere aardpennen en voer de test opnieuw uit.